Op 30 september vertegenwoordigde Staatssecretaris voor Europese Zaken Olivier Chastel het voorzitterschap van de EU-Raad tijdens de vergadering van de commissie constitutionele zaken van het Europees Parlement en vertegenwoordigers van de nationale parlementen. Vertegenwoordigers van het Europees Parlement evenals Europees commissaris Maros Sefcovic en Olivier Chastel hadden een gedachtewisseling over het burgerinitiatief met de nationale parlementen.
Het Verdrag van Lissabon beoogt een grotere betrokkenheid van de nationale parlementen bij het Europees besluitvormingproces. Die betrokkenheid wil het Verdrag ook uitbreiden tot de burgers door het instellen van een recht op burgerinitiatief.
« Onze representatieve democratie wordt zo aangevuld met elementen van een participatieve democratie », verklaarde de Staatssecretaris voor de parlementsleden. Het burgerinitiatief zal inderdaad aan en miljoen burgers uit een significant aantal Lidstaten toestaan om de Commissie te verzoeken om een wetgevend voorstel in een domein van haar bevoegdheid.
Bij de uitvoering van dit burgerinitiatief moet een evenwicht worden gevonden. « De regels en de procedures die vastgelegd zullen worden, mogen niet afschrikken. Dit nieuwe instrument moet dicht bij de burger staan en toegankelijk blijven. Wel moeten deze regels een zekere geloofwaardigheid een effectiviteit garanderen », volgens Olivier Chastel.
In dit verband herinnert het voorzitterschap van de EU aan de algemene oriëntatie die in juni 2010 werd vastgelegd ter bepaling van de positie van de 27 lidstaten. Het voorzitterschap wacht nu op een geconsolideerde positie van het Europees Parlement om aan echte onderhandelingen deel te nemen. « We hopen dat een akkoord met het Europees Parlement voor het einde van het jaar zal worden bereikt. Dat is een belangrijke doelstelling van het Belgische voorzitterschap », aldus Olivier Chastel.