Parlementaire vraag gesteld door De heer Kristof WATERSCHOOT
Vraag
De Europese Rekenkamer keurt de bestedingen van de EU-gelden voor de achttiende keer op rij niet goed wegens een « onaanvaardbaar foutenniveau ». 3,9% van de uitgaven bevatten fouten. Dat is nog meer dan de 3,7% van 2010. Het betreft fouten tegen de EU- en nationale regels. Voorbeelden betreffen landbouwers die hun milieuverplichtingen niet nakomen, projectontwikkelaars die de regels voor openbare aanbestedingen niet naleven en onderzoekscentra die kosten declareren die geen verband houden met door de EU gefinancierde projecten. De eindverantwoordelijke hierin is de Europese Commissie, maar 80% van de uitgaven moeten de facto worden gecontroleerd door de lidstaten zelf.
Het jaarverslag van de Europese Rekenkamer maakt geen vergelijking tussen de lidstaten, maar per beleidsterrein. Het zou interessant zijn mocht de Rekenkamer wel een vergelijking maken van foutenniveaus en van de beoordelingen van de kwaliteit van de systemen binnen de uitgaventerreinen zodat de steeds opnieuw zwakst presterende lidstaten voor hun verantwoordelijkheid geplaatst worden.
- Welke mogelijkheden ziet u om een trendbreuk te realiseren zodat de lidstaten en de Europese Commissie geresponsabiliseerd worden om zelf meer te controleren?
- Welke standpunt neem België ter zake in op de Europese fora?
Antwoord
U merkt terecht op dat de Europese Rekenkamer de onregelmatigheden die zijn vastgesteld niet behandelt volgens het criterium van de lidstaten maar in functie van het beleid dat deze voeren samen met de Europese Unie als partner.
Het is weloverwogen dat de Rekenkamer geen analyse maakt per lidstaat; het gaat er haar om dat ze niet onnodig sommige lidstaten in diskrediet brengt in de ogen van de andere lidstaten of in de Europese publieke opinie. Heel vaak hebben de betrokken lidstaten immers hun beleid inmiddels bijgestuurd, specifieke controleprocedures in het leven geroepen en / of aangepaste preventiemaatregelen genomen.
Bovendien schuilen achter statistieken vaak sterk verschillende werkelijkheden: een onregelmatigheid die wordt vastgesteld kan gaan om een materiële vergissing, een fout in de toepassing van de procedure, een miskenning van het geheel van de Europese regelgeving of van de nationale wetgeving (wat vaak te maken heeft met hun respectieve ingewikkeldheid), of zelfs om een tegenstelling tussen de Europese regelgeving en de nationale wetgeving of nog om duidelijke fraude. Niet alle fouten zijn even zwaar. De Europese Rekenkamer acht het niet wenselijk lidstaten waarvan de verantwoordelijkheid tegenover hun beheers- en auditverantwoordelijkheid sterk verschillen over een zelfde kam te scheren.
Inzake onrechtstreeks beheer is de Commissie de eindverantwoordelijke voor de uitvoering van de begroting. Dit is bepaald in artikel 317 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Hetzelfde geldt voor gedeeld beheer.
U hebt niettemin gelijk: deze eindverantwoordelijkheid zou moeten samen gedragen worden met de lidstaten.
Het principe van deze gedeelde verantwoordelijkheid is vervat in het financieel reglement van de Europese Unie (Art. 56 (§§ 2 en 4) FR en Art 57 (§§ 2 en 3) FR).
De rol en de verantwoordelijkheid van de lidstaten in het gedeeld beheer werden expliciet bepaald: dat is gebeurd in artikel 56 van het financieel reglement.
Bovendien bevat het financieel reglement een bepaling die de lidstaten ertoe moet aanzetten meer verantwoordelijkheid op te nemen : het gaat om artikel 77 §§ 2bis tot 2quater FR.
Tenslotte stelt de tekst van het financieel reglement de verschillende sectorale regelgevingen in staat bijkomende maatregelen te nemen die beter aangepast zijn aan de sector in kwestie.
Alle maatregelen die behoren tot de basisbegrotings- en financieringsregelgeving gelden voor alle Europese instellingen en voor alle organen, agentschappen en gemeenschappelijke bedrijven die ervan afhangen. Ze willen de « partners » van de Europese Unie verantwoordelijk maken.
Deze regelgeving beoogt ook het aantal vergissingen, fouten of vastgestelde fraude van de jongste jaren te verminderen.
Tijdens de onderhandelingen met het oog op de invoering van dit financieel reglement (van 2010 tot 2012) heeft België een evenwichtig standpunt ingenomen : het foutenpercentage moet uiteraard dalen, maar het “systeem” moet leefbaar blijven. Uit een raadpleging van de Belgische beheers- en auditinstanties is gebleken dat de regelgeving die de Europese Commissie eerst had voorgesteld, veel te zwaar, te dwingend en te strak was en zelfs het gevaar inhield nationale kandidaten met de beste bedoelingen en veelbelovende projecten af te schrikken.
Bovendien strekte dit eerste voorstel van de Commissie ertoe haar in termen van verantwoordelijkheid haast volledig te ontlasten van haar verplichtingen en deze over te laten aan de lidstaten.
Net als vele andere lidstaten wenste België dan ook dat er maatregelen zouden worden genomen maar dat die evenredig zouden zijn.