Vraag van de heer Carl Devlies
Vraag
Volgens het jaarverslag van de Studiecommissie voor de vergrijzing zullen de uitgaven voor pensioenen tussen 2012 en 2060 met 4,5 procent van het bbp stijgen en zou de nieuwe pensioenbonus de uitgaven in 2060 met 0,3 procent van het bbp verminderen. De Studiecommissie geeft wel aan dat de modaliteiten sinds de studie nog zijn gewijzigd. Naast andere elementen zouden ook de uitgaven voor de gezondheidszorg tussen 2012 en 2060 met 2,6 procent van het bbp stijgen.
Welke conclusies trekt de minister uit deze vaststellingen? Acht hij de gehanteerde groeiparameters voldoende realistisch? Welke besparingen zullen de hervormingen in 2013, 2014 en 2015 opleveren en hoeveel bedragen ze specifiek in de gezondheidszorg? Welke impact zal de nieuwe pensioenbonus op lange termijn hebben? Hoe wordt aangestuurd op een trendbreuk inzake kosten voor beeldvorming en digitalisering en inzake het tegengaan van medische overconsumptie?
Antwoord
Volgens dat jaarverslag zouden de sociale uitgaven tussen 2012 en 2060 toenemen met 5,4 procent van het bbp. Het vorig verslag raamde dat nog op 6,1 procent. Dergelijke verschillen kunnen vaak verklaard worden door conjunctuurschommelingen op korte termijn, zoals hier de tegenvallende economische situatie in 2012. Daarnaast raamde de commissie in 2012 de impact van de structurele maatregelen in onder meer de werkloosheid en de pensioenen op 0,3 procent van het bbp. In 2013 wordt de impact op lange termijn van de hervorming van de pensioenbonus op 0,3 procent geraamd. Dit bewijst overigens dat structurele ingrepen de budgettaire impact van de vergrijzing kunnen beperken, maar ook dat er nog een aantal stappen nodig is.
De Studiecommissie gebruikt dezelfde groeiparameters als het Federaal Planbureau. Voor de lange termijn zijn er drie scenario’s: een met een groei van de arbeidsproductiviteit met 1,5 procent, een lagere van 1,25 procent en een hogere van 1,75 procent. Bij een lagere productiviteitsgroei worden de vergrijzingskosten 1,1 procent hoger geraamd. De OESO gaat overigens uit van een groei van 1,6 procent.
De structurele hervormingen in het pensioenstelsel drukken de uitgaven met 90,3 miljoen euro in 2013 en met 119,3 miljoen euro in 2014. De impact van hervorming van de pensioenbonus en het leeftijdscomplement wordt geraamd op 2,7 miljoen euro in 2013 en 13,8 miljoen euro in 2015.
De inspanning van de structurele maatregelen in de gezondheidszorg loopt op tot meer dan 1,05 miljard euro, gecumuleerd is dat 400 miljoen euro in 2012, 800 miljoen euro in 2013 en 1,05 miljard euro in 2014. Ook voor 2015 is dat minstens 1,05 miljard. De budgettaire keuzes in 2015 zijn voor de volgende regering.
Deze cijfers houden geen rekening met de besparing op de beheerskosten in de gezondheidszorg. Bij ongewijzigd beleid bedragen die 112 miljoen euro voor 2014. Als ook de herziening van de wettelijke groeinorm van 4,5 procent in rekening wordt gebracht, is er voor de periode 2012-2014 een gecumuleerde impact van ruim 4 miljard euro.
Voor de vraag over de normering of het globale budgettaire beheer van de sector van de gezondheidszorg, verwijs ik naar de bevoegde minister.