Op vrijdag 19 maart vond de eerste ontmoeting plaats tussen de federale regering en de gewest- en gemeenschapsregeringen. Deze bijeenkomst was volledig gewijd aan het Belgisch Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie.
Staatssecretaris Olivier Chastel meldde dat er op federaal niveau een budget van 74 miljoen euro werd voorzien, en nog eens 16 miljoen euro om de veiligheidskosten te dekken. Het Vlaams Gewest voorziet een budget van 14,5 miljoen euro, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest 8 miljoen, en het Brussels Gewest ongeveer 6 miljoen.
Ook de officiële kalender van het Voorzitterschap kwam aan bod. Bovendien kondigde de Staatssecretaris aan dat vandaag al, « ongeveer 150 niet-culturele en 70 culturele projecten, die worden georganiseerd door onder andere het middenveld, federaties en verenigingen, het label Belgisch Voorzitterschap hebben gekregen ».
Op het vlak van de communicatie van het Belgisch Voorzitterschap viel er ook nieuws te rapen. De website zou op 1 juni 2010 online gaan en ook het openingsevenement krijgt vorm. De festiviteiten ter gelegenheid van het begin van het Voorzitterschap worden over verschillende dagen gespreid en zullen zowel symbolische, protocollaire als feestelijke elementen bevatten. Volgens Olivier Chastel, « zullen deze evenementen de verschillende componenten van het land samenbrengen, op federaal, gewestelijk en gemeenschapsniveau, maar ook op lokaal vlak ».
Voor wat betreft de raadpleging van het middenveld, die werd gestart door Staatssecretaris Olivier Chastel, zijn de rechtstreekse ontmoetingen tussen de Ministers die een Raadsformatie zullen voorzitten en de vertegenwoordigers van het middenveld volop aan de gang.
Olivier Chastel bracht ook de onmisbare contacten van het roterend voorzitterschap met het Europees Parlement ter sprake. België zal de rechtstreekse gesprekspartner zijn van het Europees Parlement tijdens het Voorzitterschap. « Sinds de invoegetreding van het Verdrag van Lissabon, wordt het Parlement betrokken bij 95% van de Europese wetgevingsbesluiten », zei de Staatssecretaris.
Tot slot stelde de Staatssecretaris de werkmethode voor de uitwerking van het Belgisch programma voor: « dit zal een strategisch deel met de grote krachtlijnen bevatten, en een operationeel gedeelte waarin de concrete dossiers per Raadsformatie aan bod komen ». Olivier Chastel gaf ook meer uitleg over de richtsnoeren voor de opstelling van dit programma: de uitvoering van het Verdrag van Lissabon, de prioriteit die wordt gegeven aan wetgevend werk, het belang van de codecisie en van een continue dialoog met het Europees Parlement.