Vraag van de heer Carl Devlies
Vraag
Mijnheer de minister, topambtenaren hebben hun ongenoegen geuit, omdat zij zelfs voor kleine uitgaven toestemming nodig hebben. Dat staat haaks op de responsabilisering van de overheidsadministraties. De voorzitters van de federale overheidsdiensten schreven daarover op 20 juni 2012 een brief naar premier Di Rupo. Volgens zijn woordvoerder zou de maatregel geëvalueerd worden bij de volgende begrotingscontrole, die ondertussen plaatsgegrepen heeft.
Daarover wens ik u de volgende vragen te stellen. Ten eerste, wat zijn de conclusies van die evaluatie? Ten tweede, wat is uw visie op het verzoenen van budgettaire behoedzaamheid, autonomie en efficiëntie?
Antwoord
Ten eerste, wat de evaluatie betreft, dient duidelijk te worden gemaakt dat bij de begrotingscontrole van oktober 2012 de regering besloten heeft om het mechanisme van begrotingsbehoedzaamheid verder te versterken. Ter herinnering, er werden twee maatregelen genomen. Een instructie over de herverdeling van kredieten werd aan alle departementen verzonden en kredietherverdelingen worden slechts aanvaard op voorwaarde dat de gevraagde herverdeling een niet-samendrukbare uitgave betreft. Ook zal geen enkele herverdeling van uitgaven van het type code 8 naar een andere basisallocatie worden toegelaten.
Ten tweede, de FOD’s, de POD’s, het ministerie van Defensie, de federale politie en de andere diensten en instellingen, de OISZ’s en ION’s van categorieën A, E en B of aanverwante die van de federale overheid afhangen, beperken hun vastleggingsbesluiten tot de uitgaven die beschouwd worden als niet-samendrukbaar.
Die beslissingen werden om begrotingsredenen genomen. De uit die maatregelen voortvloeiende besparing werd op 202 miljoen euro geschat. In het kader van de begroting 2013 zal ik aan de Ministerraad voorstellen om nieuwe initiatieven inzake begrotingsbehoedzaamheid te nemen. Aan de FOD B&B werd gevraagd om voorstellen voor een alternatief systeem uit te werken.
In het kader van de beslissingen om op de werkings- en investeringskredieten te besparen, wordt de autonomie van de voorzitters wel degelijk gewaarborgd door de verlenging van de bepaling in artikel 1.01.3 van de algemene uitgavenbegroting. Bovendien kunnen de besparingen, opgenomen in de werkings- en investeringskredieten, op verzoek van de diensten in bijkomende besparingen worden omgezet op de personeelskredieten.