Schriftelijke vraag van mevrouw Nele Lijnen
Vraag
De droogte in de Hoorn van Afrika die zich heden aan het voltrekken is, is de ergste in zestig jaar. Het getroffen gebied beslaat het noorden van Kenia, Ethiopië, Somalië, Eritrea en Zuid-Sudan. Volgens de Verenigde Naties (VN) zijn meer dan elf miljoen mensen getroffen en zoeken dagelijks duizenden Somaliërs hun toevlucht in Kenia. Het bestaande vluchtelingenkamp Dabaab is ontworpen voor negentigduizend mensen, maar vangt rond de vierhonderdduizend mensen op. Er is dan ook dringend nood aan een nieuw tijdelijk opvangkamp. De Keniaanse autoriteiten kondigden onlangs aan een nabijgelegen kamp, het Ifo-II kamp, te openen om de druk op Dadaab te verkleinen. De VN hebben 1,6 miljard dollar nodig voor hulpprogramma’s in het gebied, maar slechts de helft van dat bedrag is toegezegd. De minister van Ontwikkelingssamenwerking gaf op 13 juli 2011 aan vier miljoen euro te willen uittrekken voor deze ramp.
Graag had ik dan ook aan de geachte ministers volgende vragen voorgelegd:
1) Hoe reageert u op de berichten van mogelijks de grootste hongersnood van de laatste twintig jaar in de Hoorn van Afrika en kan u aangeven welke bijkomende inspanningen u bereid bent te leveren?
2) Onderschrijft u de stelling van de VN-Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen Antonio Guterres, dat de huidige hongersnood in de Hoorn van Afrika de ergste humanitaire ramp wereldwijd betreft? Zo ja, staat onze bijdrage in verhouding tot de grootte van deze ramp en overweegt u bijkomende inspanningen bovenop uw eerder aangekondigde budget van vier miljoen euro gezien de bijzonder erge situatie op het terrein?
3) Deelt u de mening dat, gezien de omvang van deze humanitaire ramp, alle beschikbare hulpmiddelen zonder uitstel moeten worden ingezet en dit kamp in gebruik moet worden genomen om onnodig verder lijden te voorkomen? Kan u dit concreet toelichten?
4) Met welke middelen, via bilaterale en multilaterale kanalen, gaat ons land bijgedragen aan de totstandkoming van het nieuwe opvangkamp in Kenia?
5) Naar verluidt was deze ramp reeds maanden geleden te voorspellen. Klopt dit en zo ja, waarom hebben de internationale gemeenschap, de EU en ons land pas kort geleden nieuwe inspanningen aangekondigd?
6) Welke lessen kunnen we trekken uit de late respons van de internationale gemeenschap op dit humanitaire drama? Kan u dit uitvoerig toelichten?
7) Moet er geen logistieke steun worden verleend en worden luchtbruggen overwogen om de mensen in Somalië en andere onbereikbare streken te helpen en zo ja is landsverdediging bereid hierin een rol te vervullen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan dit concreet worden toegelicht?
8 ) Landsverdediging heeft een traditie om logistieke steun te geven bij ernstige hongersnood in Afrika. Is de minister bereid concrete logistieke steun te geven voor het vervoer van het voedsel en andere levensnoodzakelijke middelen op het terrein en welk materiaal zou hiervoor in aanmerking komen?
Antwoord
Ik kan het geachte lid, in antwoord op zijn vraag, volgende elementen meedelen.
1) a- Op basis van de bestaande evaluaties van de noden (SitRep ECHO, CAP OCHA, Emergency Appeal ICRC) besloot ik in eerste instantie 4.000.000 EUR vrij te maken ter financiering van de hulpverlening door de volgende twee VN-agentschappen:
– het Wereldvoedselprogramma (WVP) :
1. Kenia : 1.000.000 EUR
2. Ethiopië : 1.000.000 EUR
3. Somalië : 1.000.000 EUR
– de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) :
Regionaal programma Hoorn van Afrika: 1.000.000 EUR
b- Daarnaast leverde België een financiële bijdrage aan de luchtvaartdienst van de VN (UNHAS) die wordt beheerd door het WVP. Het gaat om een bedrag van 1.050.000 EUR ter dekking van de kosten van de luchtvaartdienst in de Hoorn van Afrika (350.000 EUR voor Ethiopië en 700.000 EUR voor Somalië).
c- Daarnaast werden op volledig flexibele wijze hulpbedragen toegekend aan onze multilaterale partnerorganisaties: OCHA (1 miljoen EUR in 2011), het HCR (7 miljoen EUR in 2011) en het ICRK (6 miljoen EUR in 2011) en/of aan de flexibele noodhulpfondsen zoals OCHA -CERF (8,5 miljoen EUR in 2011), ICRC – DREF (1 miljoen EUR in 2011), WFP – IRA (2 miljoen EUR in 2011), FAO – SFERA (2,5 miljoen EUR in 2011).
d- Omdat de humanitaire situatie alsmaar erger wordt, besloten de humanitaire dienst van de DGCD(zie hierna) en mijn kabinet op 4 augustus 2011 een vergadering met onze partners te beleggen om de toestand te evalueren en om na te gaan of een nieuwe bijdrage van België tot de mogelijkheden behoorde. Op basis van deze gesprekken heb ik beslist om andermaal 4.000.000 EUR uit te trekken.
2) Momenteel is de voedselcrisis in de Hoorn van Afrika de ergste wereldwijd.
Ik verwijs naar punt 1 voor de details van de huidige bijdragen.
In september wordt een opvolging en evaluatie van de situatie gemaakt en zal worden onderzocht of er nieuwe middelen kunnen worden uitgetrokken, in functie van de budgettaire marges.
3) We moeten in onze budgettaire planning rekening houden met mogelijk nieuwe rampen en ondanks de bijzonder ernstige omvang van de crisis in de Hoorn van Afrika, kan jammer genoeg niet worden uitgesloten dat zich tegen eind 2011 nog andere crisissen zullen voordoen, zoals bijvoorbeeld in Niger en Zuid-Soedan. Om die reden kan het resterende budget niet volledig worden opgebruikt. Onze budgettaire planning kan echter op elk moment worden herzien naargelang er zich noodgevallen voordoen.
4) Momenteel werd er geen enkele rechtstreekse financiering toegekend aan het nieuwe vluchtelingenkamp in Kenia, aangezien de nadruk, op basis van de aanbevelingen van onze humanitaire partners, vooral op Somalië ligt om er de hongersnood te stoppen en zo de vluchtelingenstroom naar Kenia en Ethiopië af te remmen.
Dit gezegd zijnde, is het zo dat België in 2011 een bedrag van 8,5 miljoen EUR uittrok voor het CERF. Met dit flexibel fonds kon voor meer dan 94 miljoen USD aan operaties in de Hoorn worden gefinancierd, waarvan 22,7 miljoen USD in Kenia. Van dit bedrag kreeg het HCR twee miljoen om bijstand te verlenen aan vluchtelingen.
5) a- In een eerste fase verstrekte België eind 2010 een bedrag van 4.000.000 EUR aan het ICRK, in het vooruitzicht van de crisis. Dit bedrag moet worden gevoegd bij de reguliere financiering van de flexibele fondsen die de organisaties in staat stellen in geval van rampen zo snel mogelijk hulp te verlenen.
b- Wat de vrijgemaakte middelen betreft, zijn er een aantal punten die de huidige situatie kunnen verklaren:
– De jongste twee jaar heeft de wereld het hoofd moeten bieden aan tal van grote crisissen : Haïti, Pakistan, de Sahel in 2010 ; Libië/Noord-Afrika, Ivoorkust, de Hoorn van Afrika in 2011, zonder het ernstig gevaar voor een humanitaire crisis in Niger en Zuid-Soedan tegen het einde van het jaar uit het oog te verliezen. Dat er zich alsmaar meer crisissen van grote omvang voordoen, neemt niet weg dat de humanitaire middelen beperkt zijn. Een groot aantal donoren hebben het plafond van hun beschikbaar budget bereikt.
– De Belgische of Europese hulpverlening volgt de beginselen van Good Humanitarian Donorship. Ze moet voorspelbaar zijn en vroeg in het jaar ter beschikking worden gesteld van onze partners teneinde hen in staat te stellen hun budget zo goed mogelijk te beheren. Dit heeft tot gevolg dat meer dan 70% van de Belgische humanitaire middelen in de eerste maanden van het jaar al is vastgelegd en dat er voor “plotse” crisissen slechts 30% overblijft.
– Ook conform de beginselen van het Good Humanitarian Donorship is de Belgische humanitaire hulpverlening toegespitst op een aantal landen die af te rekenen hebben met complexe crisissen (met name langdurige crisissen die te maken hebben met velerlei – humane en natuurlijke – factoren in landen die als kwetsbaar worden aangemerkt). Wij hebben beslist financiële hulp voor complexe crisissen te bieden aan landen waar België een zekere expertise heeft en een meerwaarde kan betekenen (West-Afrika, DRC, Burundi-Tanzania, Soedan, Afghanistan, Pakistan en de bezette Palestijnse gebieden (occupied palestinian territories OPT)). De Hoorn van Afrika maakt daar geen deel van uit, zodat daar aan het begin van het jaar geen financiering voor wordt vastgelegd.
6) Algemeen kan worden gesteld dat de financiering met flexibele fondsen als een essentieel hulpinstrument moet worden gezien. Door middel van deze fondsen kunnen de humanitaire organisaties zeer snel hulp verlenen op basis van de behoeften die middels evaluaties op het terrein worden vastgelegd. Daarnaast is het ook zo dat de flexibele financieringen van de organisaties zelf hen in staat stellen de fondsen aan te wenden voor de meest dringende noden. België bevindt zich zo in de top 10 van donoren aan fondsen zoals CERF, SFERA en DREF.
7) Logistieke steun is van het grootste belang. Wij hebben dan ook al snel besloten een financiële bijdrage te leveren aan UNHAS, de luchtvaartdienst van de Verenigde Naties die wordt beheerd door het Wereldvoedselprogramma.
.Volgens OCHA kan enkel uitzonderlijk beroep worden gedaan op militaire escortes om het neutrale karakter van de humanitaire interventies te respecteren. Het inzetten van militairen in deze context moet dus overwogen worden met de grootste voorzichtigheid en in overleg met de actoren op het terrein.(diplomatie:Zulks houdt in dat de bevoegdheden van de UNDP-vertegenwoordiger op het terrein gescheiden zijn van die van de Resident Coordinator die het landenteam van de VN leidt).VoVolgens
8 ) De Verenigde Naties doen doorgaans een beroep op particuliere luchtvaartmaatschappijen om de hulp ter plaatse te brengen. We hebben niettemin aandacht voor eventuele verzoeken van onze partners.
Voor wat betreft de door België toegekende humanitaire hulp, worden beslissingen genomen in functie van de behoeften. Daarom is België al jaren gestopt met het verlenen van hulp in natura en geeft het de voorkeur aan de financiering in cash van humanitaire operaties, zodat de partners zelf kunnen kiezen welke goederen moeten worden aangekocht om aan de noden te voldoen. Op die manier kunnen plaatselijke aankopen, indien mogelijk, de voorkeur krijgen.