Schriftelijke vraag van de heer Bert Anciaux
Vraag :
Elk beleid gericht op gelijke kansen, beoogt een optimale participatie van mensen met beperkingen aan het maatschappelijk leven in het algemeen en aan de arbeidsmarkt in het bijzonder. Om deze essentiële doelstelling te bereiken mag men van alle overheden een inspirerend voorbeeld en een voortrekkersrol verwachten. Dit kan onder andere worden verwezenlijkt door een proactief en expliciet personeelsbeleid dat hiervoor prioriteiten legt en concrete instrumenten ontwikkelt.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:
1) Hoeveel mensen met een beperking, zowel absoluut als relatief, zijn tewerkgesteld bij de beleidscellen, het ministerieel secretariaat en de administratieve eenheden binnen de competenties? Wat betekenen deze aantallen uitgedrukt in het soort beperkingen (fysiek, sensorisch, mentaal, …)? Voor welke functies en op welke niveaus zijn deze mensen tewerkgesteld? Hoe evolueerde deze kwalitatieve en kwantitatieve aanwezigheden in de periode van 2006 tot 2010 ? Hoe evalueert en duidt u deze ontwikkelingen?
2) Ondernam u specifieke initiatieven met het expliciete doel om meer mensen met beperkingen aan te werven in het kader van de beleidscel, het secretariaat en de administratieve eenheden? Zo ja, welke initiatieven en met welke effecten? Zo niet, hoe verklaart u dit ontbreken van initiatieven?
3) Plant u nog specifieke initiatieven hieromtrent? Zo ja welke, wanneer, met welke doelstellingen en verhoopte effecten?
Deze vraag werd ook gesteld aan :
eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid (nr. 5?1429);
vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen (nr. 5?1430);
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (nr. 5?1431);
vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen (nr. 5?1432);
vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid (nr. 5?1433);
vice-eersteminister en minister van Begroting (nr. 5?1434);
minister van Pensioenen en Grote Steden (nr. 5?1435);
minister van Justitie (nr. 5?1436);
minister van KMO’s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid (nr. 5?1437);
minister van Landsverdediging (nr. 5?1438);
minister van Klimaat en Energie (nr. 5?1439);
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven (nr. 5?1440);
minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen (nr. 5?1441);
minister van Binnenlandse Zaken (nr. 5?1443);
staatssecretaris voor Mobiliteit (nr. 5?1444);
staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding (nr. 5?1445);
staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de Fiscale Fraude (nr. 5?1446);
staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen (nr. 5?1447);
staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap (nr. 5?1448);
staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding (nr. 5?1449).
Antwoord :
Ik kan het geachte lid, in antwoord op zijn vraag, volgende elementen meedelen.
1. Op de beleidscellen of de ministeriële secretariaten zijn geen personen met een handicap tewerk gesteld. Op het hoofdbestuur te Brussel bedraagt het aantal tewerkgestelde VTE’s momenteel 18,6 op 980. Dat is een percentage van 1,9%. In 2006 bedroeg het relatieve aandeel tewerkgestelde personeelsleden met een handicap op het hoofdbestuur te Brussel ongeveer 1,7%. Het gaat in totaal om 19 mensen, 3 werken op niveau A, 1 op niveau B, 9 op niveau C en 6 op niveau D. De beperkingen zijn zowel fysiek, auditief, visueel als mentaal van aard. In het algemeen is er dus een lichte stijging merkbaar van het aantal op de FOD Buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking tewerkgestelde mensen.
2. De FOD heeft het Handvest van de diversiteit volmondig onderschreven en streeft ondubbelzinnig naar het bereiken van de doelstelling van 3% tewerkgestelde personen met een handicap op het hoofdbestuur. Er gebeuren regelmatig wervingen van personen met een beperking, maar er vertrokken de laatste jaren ook een aantal personen met een handicap met pensioen, reden waarom het relatieve cijfer eerder traag groeit.
3. De FOD zal in de toekomst er alles aan doen om nog meer personen met een handicap te werven, dit door te putten uit de specifieke werfreserve van SELOR.
[:]