Mondelinge vraag van de heer Steven Vandeput
Vraag
In het door de federale regering opgestelde stabiliteitsprogramma 2012-2015 wordt een stelselmatige vermindering van het vorderingentekort vooropgesteld om tot een evenwicht te komen in 2015. Volgens dit stabiliteitsprogramma moet het tekort in 2014 beperkt worden tot 1,1% voor de volledige overheid en tot 1,2% voor entiteit I.
Sinds vorige maand gaan er binnen de regering pleidooien op om het stabiliteitsprogramma los te laten. Onder meer PS en CDH pleiten er voor om het traject naar het evenwicht te versoepelen en te vertragen.
In het kader van het World Economic Forum in Davos stelde de eerste minister dat Europa zijn bezuinigingsbeleid moet herbekijken als over enkele maanden blijkt dat de economie blijft haperen. U haalde eveneens ook aan: “Ik ben een groot voorstander van een begroting in evenwicht. Maar ik vrees dat als we niet opletten we schade toebrengen aan het economische raderwerk en de consumptie afremmen. Dat zou dramatisch zijn”.
Mijnheer de minister, kunt u bevestigen dat de federale regering in 2014 vasthoudt aan in het stabiliteitsprogramma 2012-2015 vooropgestelde tekort van 1,2% voor Enititeit I?
Antwoord
De opmaak van het stabilteitsprogramma 2013-2016 is één van de volgende uitdagingen van de Regering.
Voor wat betreft het objectief voor 2014 zal een politieke discussie binnen de federale regering moeten plaatsvinden.
Momenteel kan ik u dus alleen maar bevestigen dat het objectief nog steeds 1,1% voor de gezamenlijke overheid is.
In het Stabiliteitsprogramma 2012-2015 werd eveneens vermeld (citaat) : “Indien de groeivooruitzichten tot 2015 gevoelig zouden verslechteren, komt het aan de Regering toe om, op basis van een verslag van de Afdeling Financieringsbehoeften van de Hoge Raad van Financiën, de begrotingsvooruitzichten opnieuw te evalueren en om in dat geval na te gaan of het behoud van een doelstelling van strikt nominaal evenwicht in 2015 niet neerkomt op een budgettair te restrictieve oriëntatie. Omgekeerd, indien de groei hoger zou blijken dan wat momenteel voorzien is voor de komende jaren, zou het respecteren, van het globale normatieve traject kleinere verbeteringen van de structurele saldi vergen.” (einde citaat)
Bovendien mogen de sanering van de overheidsfinanciën enerzijds en het relancebeleid anderzijds niet als twee tegengestelden voorgesteld worden. Het zijn twee prioriteiten van de regering.
Voor wat betreft de verdeling van de begrotingsinspanningen, heeft de Regering op 30 november 2012 het volgende besloten. (citaat) “De Hoge Raad voor Financiën zal ter voorbereiding op het Stabiliteitsprogramma van april 2013 een advies opstellen en wordt ermee belast dit advies aan te vullen met een objectivering van de criteria voor de verdeling van de begrotingsinspanningen tussen entiteit I en entiteit II en binnen entiteit II. Deze analyse zal ook de pistes bevatten voor de uitvoering van deze verdeling en verschillende hypotheses, rekening houdend met de in het institutioneel akkoord voorziene transfers en met de herziening van de bijzondere financieringswet. Er zullen verschillende scenario’s worden voorgesteld aan de regering inzake de lastenoverdracht naar entiteit II. Parallel hiermee zal de federale regering verder de modaliteiten onderzoeken die een toename van de begrotingsinspanning van entiteit II mogelijk maken door een vermindering van bepaalde financieringen in haar voordeel of de afschaffing van bepaalde uitgaven.
Op basis van dit advies zal het federale niveau, in een geest van samenwerkingsfederalisme, met de gefedereerde entiteiten onderhandelen, zodat elkeen op een billijke manier bijdraagt aan de sanering van de overheidsfinanciën.”