Schriftelijke vraag van mevrouw Sabine de Bethune
Vraag :
U heeft op 30 september jl. in Kigali, waar u optrad als
vertegenwoordiger van het Belgische EU voorzitterschap, verklaard dat de
EU de strijd tegen de corruptie van de Rwandese overheid met veel
interesse heeft gevolgd en dat gelijkaardige vooruitgang nodig is op
vlak van democratisch bestuur. Tegelijkertijd stelde u dat en ik citeer:
"Ons volgend Indicatief Samenwerkingsprogramma zal erover waken te
herinneren aan en te wijzen op het belang van democratie en bestuur voor
de ontwikkeling van Rwanda." Een terechte kritiek waarmee u niet
alleen staat. Ook in internationale middens stelt men zich steeds meer
vragen over het democratisch bestuur in het land. Tegelijkertijd wordt
Rwanda ook met de vinger gewezen in een VN rapport van 1 oktober 2010
van de hand van de VN Hoge Vertegenwoordiger voor de Mensenrechten
omwille van de rol van het land in het Oosten van de DRC.
Ook wat betreft het economisch parcours heeft u op 30 september gewezen
op de vooruitgang die Rwanda in het bereiken van de
Millenniumdoelstellingen gemaakt heeft. Maar tegelijkertijd stelde u dat
het land nog belangrijk werk moet verrichten om de armoede en de
ongelijkheid tussen stad en platteland weg te werken.
We weten dat het huidige Indicatief Samenwerkingsprogramma met Rwanda
einde dit jaar afloopt waardoor nog voor 31 december een nieuw
Indicatief Samenwerkingsprogramma voor de periode 2011-2014 moet
ondertekend worden in de Gemengde Commissie. Wellicht hebben de
administraties de voorbije maanden de nodige voorbereidingen getroffen.
Toch biedt dit nieuw te onderteken ISP een aantal elementen om tegemoet
te komen aan uw opmerkingen en Rwande te helpen ook deze problemen aan
te pakken.
1.Wanneer voorziet u de Gemengde commissie België-Rwanda om het finaal ISP te bespreken?
2.In hoeverre zal ons land bij de invulling van het ISP met Rwanda
rekening houden met de verstoring van de mensenrechten, het verloop van
de voorbije presidentsverkiezingen die niet meteen volgens
internationaal aanvaarde normen inzake democratisch bestuur
plaatsvonden, de arrestatie van voormalig presidentskandidate Victoire
Ingabire, en het feit dat de oppositie in het land op elke manier
monddood wordt gemaakt? Hoe zal u aan deze bekommernissen tegemoetkomen
in het nieuwe ISP?
3.In hoeverre zal het nieuwe Indicatief Samenwerkingsprogramma rekening
houden met de groeiende kloof tussen stad en platteland in Rwanda?
4.In welke mate staat de Rwandese overheid open voor deze opmerkingen en zijn ze bereid om hierover te spreken?
5.Voorziet u naar analogie van het ISP met de DRC en Burundi ook met Rwanda een incentive tranche?
6.Op 1 oktober verscheen het kritische VN rapport ‘Report on most
serious violations of human rights and international humanitarian law
between 1993 and 2003 in the DRC’. Een van de besluiten betrof de rol
van de Rwandese overheid bij tal van gewelddadigheden in het Oosten van
de DRC en meer bepaald in de periode 1996-1998 die uiteindelijk vele
duizenden mensen het leven hebben gekost. Brengt deze constatering u er
toe om dit alsnog ter sprake te brengen bij de bespreking van het nieuwe
ISP? Zal dit rapport ook gevolgen hebben op onze ontwikkelingshulp aan
Rwanda?
Antwoord :
Ik kan het geachte lid, in antwoord op zijn vraag, volgende elementen meedelen.
1. Het is u welbekend dat de gemengde commissie met Rwanda in juni 2010 gepland was. In april 2010 werd evenwel beslist deze commissie te verdagen om de dialoog over de taakverdeling met de autoriteiten en de andere donoren voort te kunnen zetten maar ook om de aankondiging van een Belgische bijdrage tegen de achtergrond van een gespannen verkiezingsproces te vermijden. Inmiddels wikkelt onze regering de lopende zaken af. Het voorbereidingsproces van het volgende ISP werd evenwel voortgezet door en na akkoord van de kern werd op 18 mei 2011 een gemengde Commissie gehouden in Kigali.
2. Net zoals de ISPs met een aantal andere landen, met inbegrip van Burundi en de DRC, wegen vraagstukken in verband met politiek en economisch bestuur en de rechten van de mens zwaar door in onze indicatieve samenwerkingsprogramma’s met Rwanda, zoals moge blijken bij de vaststelling van het bedrag of van de specifieke steunverlening dan wel in de politieke dialoog. Dat zou ook zo zijn in het geval van Rwanda, mocht ik het ISP kunnen afronden. Het ISP 2011-2014 bedraagt 160 miljoen euro over vier jaar. Een bijkomende schijf van 40 M EUR kan voor de twee laatste jaren van ons samenwerkingsprogramma worden vrijgemaakt op basis van criteria in verband met goed bestuur (kwaliteit van de politieke dialoog, artikel 8, indicatoren van de Common Performance Assessment Framework en indicatoren over persvrijheid in het Joint Governance Assessment), om het belang van democratie en bestuur voor de ontwikkeling te benadrukken.
3. Aangezien onze ISPs ten doel hebben de strijd aan te binden tegen armoede en vooral het platteland in Rwanda getroffen is door grote armoede, legt ons ISP de nadruk op het platteland. Deze strategie ligt in de lijn van de weerhouden sectoren, met name : gezondheid, energie, met inbegrip van herbebossing, en decentralisatie.
4. Het voorbereidingsproces van het ISP waaraan in nauwe samenwerking met de Rwandese partner gewerkt wordt, heeft geen problemen doen rijzen en we zijn performantiecriteria overeengekomen op het vlak van governance en persvrijheid. Deze criteria hebben het voordeel dat ze opgenomen zijn in het Country Performance Assessment Framework en het Joint Governance Assessment, hetgeen de opvolging en de politieke dialoog hierover vergemakkelijkt.
5. Zoals hierboven al vermeld, werd in het ISP Rwanda een systeem van aanmoedigingsbedrag voorzien, Ik wil deze gelegenheid benutten om eraan te herinneren dat deze criteria het voorwerp zijn van een dialoog met de autoriteiten en dat ze geen nieuwe hinderpaal voor de ontwikkeling van onze partners vormen. Integendeel, deze criteria zetten de bakens en krijtlijnen uit van de weg die rechtstreeks en het snelst naar ontwikkeling leidt. Het systeem van aanmoedigingsbedrag werd immers ingevoerd om het belang van het bestuur als een wezenlijk onderdeel van ontwikkeling te benadrukken.
6. De ‘mapping’ van de Verenigde Naties inzake de meest ernstige schendingen van de rechten van de mens en van het internationaal humanitair recht die zich tussen maart 1993 en juni 2003 hebben voorgedaan op het grondgebied van de Democratische Republiek Congo, was een van de gesprekspunten van de politieke dialoog in het kader van de voorbereiding van het ISP en zal deel blijven uitmaken van de politeike dialoog met Rwanda.
[:]