Parlementaire vraag gesteld door De heer Carl Devlies
Vraag
Het structurele vorderingensaldo, conjunctuur gezuiverd en exclusief eenmalige maatregelen, is een van de thermometers die de EU hanteert bij het beoordelen van de begrotingen van de lidstaten.
1. Wat was het structurele vorderingensaldo in 2007, 2008, 2009, 2010 en 2011 voor de gezamenlijke overheid en uitgesplitst per overheid?
2. Wat is de raming van structurele vorderingensaldo voor 2012, 2013,2014, 2015 en 2016 voor de gezamenlijke overheid en uitgesplitst per overheid?
3. Wat is de raming van respectievelijk de uitgaven, de ontvangsten, de eenmalige ontvangsten die niet structureel van aard zijn en het structureel primair saldo voor 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 voor de Federale overheid?
Antwoord
Structurele saldi worden normaal gezien berekend op het niveau van de gezamenlijke overheid en niet op het niveau van de verschillende deelentiteiten. Cijfers zijn dus enkel beschikbaar voor de gezamenlijke overheid. Hieronder vindt u de structurele vorderingensaldi voor de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011. Wat betreft de periode 2008-2010 zijn het de structurele saldi zoals die door de diensten van de Europese Commissie zijn berekend (zie hun Autumn Forecast, november 2011).
De cijfers van 2011 houden rekening met de voorlopige resultaten voor het begrotingsjaar 2011, maar deze cijfers zijn nog niet definitief en kunnen nog licht wijzigen. Ze zijn coherent met de cijfers uit het jaarverslag van de Nationale Bank, aangezien ze uitgaan van een economische groei van 1,9%, een vorderingensaldo van -4,0% en eenmalige factoren ten belope van 0,2% bbp.
% bbp | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Reële bbp-groei | 1 | -2,8 | 2,3 | 2,4 |
Vorderingensaldo gezamenlijke overheid | -1,3 | -5,8 | -4,1 | -4 |
Eenmalige en tijdelijke elementen | 0,1 | -0,6 | 0,1 | -0,2 |
Output gap | 1,6 | -2,6 | -1,7 | -0,6 |
Cydische componenet | 0,8 | -1,4 | -0,9 | -0,3 |
Cydisch aangepast vordeingensaldo | -2,1 | -4,4 | -3,2 | -3,7 |
Structureel saldo | -2,2 | -3,8 | -3,3 | -3,5 |
Voor wat betreft de ramingen voor de periode 2012-2016, voorziet het voorliggend traject van het stabiliteitsprogramma een structurele verbetering van minstens 0,75 % per jaar.
In het kader van de procedure bij buitensporige tekorten, heeft de Raad de Belgische overheid aanbevolen om het structureel tekort met gemiddeld 0,75 % van het bbp per jaar af te bouwen over de periode 2010-2012. Voor wat betreft het jaar 2012, wordt deze doelstelling gehaald.
in % bbp, behalve als anders aangegeven | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
1. bbp-groei tegen constante prijzen (in %) | 1,9 | 0,1 | 1,3 | 1,7 | 1,8 |
2. werkelijk vorderingensaldo | -3,7 | -2,8 | -2,15 | -1,1 | 0 |
3. rentelasten | 3,3 | 3,5 | 3,5 | 3,4 | 3,4 |
4. Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen | -0,5 | 0,3 | 0 | 0 | 0 |
5. Potentiele bbp groei | 1,3 | 1,2 | 1,3 | 1,4 | 1,5 |
Bijdrage aan de potentiele groei (in %) | |||||
Arbeid | 0,5 | 0,4 | 0,4 | 0,5 | 0,5 |
Kapitaal | 0,5 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 |
Productiviteit van de productiefactoren | 0,3 | 0,4 | 0,4 | 0,5 | 0,6 |
6. Output gap | -0,7 | -1,9 | -1,9 | -1,5 | -1,2 |
7. Cyclische component van de begroting | -0,4 | -1 | -1 | -0,8 | -0,6 |
8. Cyclisch gecorrigeerd vorderingensaldo (2-7) | -3,3 | -1,8 | -1,1 | -0,3 | 0,6 |
9. Cyclisch gecorrigeerd primair saldo (8+3) | 0 | 1,8 | 2,4 | 3,1 | 4 |
10, Structureel saldo (8-4) | -2,8 | -2,1 | -1,2 | -0,3 | 0,6 |
De berekening van de structurele component van het vorderingensaldo is gebaseerd op een langzame toename van de potentiële groei van 1,2 % in 2012 tot 1,5 % in 2015. De potentiële groei blijft substantieel lager dan vóór de financiële crisis, toen hij nog 1,8 à 1,9 % bedroeg. De financiële crisis heeft de potentiële groei inderdaad blijvend aangetast, onder meer via een daling van de kapitaalvoorraad en een stijging van de structurele werkloosheid, die zich uit in een verlies van menselijk kapitaal.
Het structureel tekort wordt tegen 2014 reeds afgebouwd tot 0,3% van het bbp, en in 2015 wordt een structureel overschot voorzien van 0,6% bbp. Dit betekent dat België in 2015 zijn MTO zal bereiken in structurele termen, die voor België gedefinieerd is op 0,5 % bbp. Door het behalen van de MTO wordt het mogelijk een deel van de vergrijzingskosten te prefinancieren.
Er dient op gewezen dat de ramingen onzeker blijven, onder meer wegens de mogelijke impact van de economische en financiële crisis op de potentiële groei van de economie. Voorts hangt de mate waarin de daling van de potentiële groei ingevolge de financiële crisis en de vergrijzing van de bevolking structureel en permanent zal zijn, af van de maatregelen op het vlak van economisch beleid die de verschillende beleidsniveaus nemen en zullen nemen. In die context hebben de Belgische overheden de ambitie om enerzijds de werkgelegenheidsgraad blijvend op te trekken en anderzijds de maatregelen ter bevordering van O&O-uitgaven in het kader van de EU2020-strategie te versterken. Die maatregelen zouden het mogelijk moeten maken de potentiële groei van de Belgische economie duurzaam te ondersteunen.