Schriftelijke vraag van mevrouw Nele Lijnen
Vraag :
Diverse districten in partnerland Oeganda zullen dringende noodhulp nodig hebben in de
komende weken en dit tengevolge een periode van uitzonderlijke droogte waardoor de oogsten
mislukt zijn en het vee komt te sterven, aldus berichtgeving van het Irin. De Ugandese minister
voor "Disaster Preparedness", Musa Ecweru stelde in een interview op 27 juli dat vooral de
regio van Karamoja zwaar getroffen is. De bewoners van 15 districten in deze regio zijn in
acuut gevaar van hongerdood. In deze regio heeft slechts 30% watervoorziening en 80% wordt
geconfronteerd met voedselonzekerheid. Momenteel voorziet het World Food Programme
(WFP) voedselhulp voor 140.000 mensen. Dit volstaat niet en diverse mensen vluchten heden
weg uit de streek.
Ik had dan ook volgende vragen voor de bevoegde minister:
1. Hoe reageert u op de vaststelling van de World Food Programme (hierna WFP
genoemd) dat heden ook een partnerland binnen de Belgische ontwikkelingssamenwerking,
Oeganda bedreigd wordt door hongersnood en dan in het bijzonder de regio Karamoja?
2. Kan de minister gedetailleerd oplijsten hoeveel middelen momenteel worden ingezet in
de desbetreffende regio om voedselhulp aan te bieden en de watervoorziening op te drijven?
Kan de minister aangeven of deze volstaan en zo neen, welke bijkomende middelen zijn nodig
en hoe gaat ons land het partnerland hierin bijstaan?
3. Heeft de minister reeds een formele vraag om hulp ontvangen vanwege Oeganda voor
bijkomende hulp? Zo ja, wat wordt gevraagd en hoe komen wij hieraan tegemoet? Zo neen, is
hij bereid aan de Oegandese regering te vragen of zij bijkomende hulp nodig hebben?
4. Kan de minister toelichten hoe wij binnen ontwikkelingssamenwerking onze middelen
in Oeganda inzetten om structureel te werk te gaan om dergelijke voedselcrisissen te
voorkomen? Ik denk aan landbouwprogramma’s waar betere landbouwtechnieken en
droogteresistente teelt wordt gepromoot? Kan dit uitvoerig worden toegelicht naar middelen en
projecten toe?
5. Kan de minister toelichten hoe wij binnen ontwikkelingssamenwerking onze middelen
in Oeganda inzetten om de watervoorziening in deze regio en in andere regio’s in Oeganda
aanwenden om de watervoorziening voor de bevolking op te drijven? Kan dit gedetailleerd
worden toegelicht naar projecten en middelen toe en dienen deze niet te worden opgedreven in
het licht van de klimaatopwarming?
Antwoord :
Ik kan het geachte lid, in antwoord op zijn vraag, volgende elementen meedelen.
1. De situatie is kritiek geweest, zoals ze dat ongeveer elk jaar is in deze droogste regio
van Oeganda en daarom door veehoeders bewoond. Toch was het dit jaar veel minder erg dan
drie jaar geleden en de situatie in Karamoja is helemaal niet vergelijkbaar met de droogte in
Kenia en zeker niet in Somalië. Momenteel zijn de regens teruggekeerd.
2. De regio heeft inderdaad te kampen met een chronische voedselonzekerheid en
verschillende organisaties zoals FAO en UNICEF zijn er permanent actief. De Belgische
bilaterale samenwerking is niet direct werkzaam in Karamoja maar het Belgisch Fonds voor
Voedselzekerheid ondersteunt een programma van UNICEF en FAO voor structurele
verbetering van de voedselzekerheid ten bedrage van 3 mio €); via humanitaire hulp heeft het
FAO ook nog eens 700 000 € ontvangen. De NGO Vétérinaires sans Frontières, gesteund door
het OS budget, heeft er een programma ter ondersteuning van de veeteelt lopen (opleiding van
veterinaire staf, verbetering van drinkplaatsen en voorziening van medicamenten) en plant dit
uit te breiden.
3. Er is tot nu toe nog geen enkele officiële vraag ontvangen van Oeganda. De laatste
oogsten zijn goed geweest in een aanzienijk deel van het land, wat een toebedeling van de
fragiele gebieden zoals Karamoja, toelaat. Toch moeten we signaleren dat de voedselprijzen
gestegen zijn tengevolge van de subregionale crisis en tengevolge van de zwakte van de
Oegandese shilling.
4. Onze twee concentratiesectoren van de bilaterale samenwerking, op vraag van de
Oegandese regering, zijn gezondheid en onderwijs. Deze worden onder meer ondersteund via
sectorale budgethulp en komen dus dok de regio Karamoja ten goede. De NGO’s Trias,
Vredeseilanden, Broederlijk Delen en in mindere mate VSF, gecofinancierd door het budget
OS, zijn actief in landbouwprogramma’s met een duurzame verbetering van de
voedselzekerheid als doel. Via gedelegeerde samenwerking met Denemarken ondersteunt
België ook het “Agricultural Value Chain Development/U-growth programma” met 1,5 Meuro.
5. De Belgische NGO PROTOS werkt in de sector van waterzuivering en toegang tot
drinkbaar water in de regio van het Rwenzori gebergte.
Onze samenwerking is erg gevoelig voor wat de klimaatsverandering betreft en we nemen reeds
deel aan het ‘”Clean Development Mechanism” in het kader van het Kyoto Protocol.
Bij de voorbereiding van een nieuw ISP (2012-2016) denkt België erover na om het instrument
van de gedelegeerde samenwerking te gebruiken in dit domein.
[:]