Schriftelijke vraag van de heer Bert Anciaux
Vraag
Met de regelmaat van een atoomklok ontvangt mijn mailbox berichten van verontwaardigde burgers over de één of andere wereldvreemde beslissing of regelgeving van de EU. Bij nader onderzoek gaat het bijna steeds om een bewuste desinformatiecampagne van lieden die de EU minder goed gezind zijn. De effecten ervan zijn duidelijk, want deze lawine van foute maar onrustbarende informatie veroorzaakt grote verontrusting bij vele burgers en bezorgt de EU aanzienlijke imagoschade.
Dit soort campagnes is uiteraard jammer en zelfs laakbaar. Maar, toegegeven, de krakkemikkige en soms knullige, meestal weinig begrijpende en amper begeesterende wijze waarop de EU zichzelf, haar diensten, haar regelgevingen, haar visies enz. verkondigt werkt dit sterk in de hand.
Een recente mail klaagt het feit aan dat 340 vijftigjarige Europese ambtenaren met vervroegd pensioen zouden gaan, met een maandelijkse vergoeding van 9000 euro. Deze regeling komt er blijkbaar om plaats te maken voor EU-ambtenaren uit de nieuwe lidstaten. Hoewel het verhaal reeds dateert uit 2005, blijft het hardnekkig ronddwalen op het internet. Tot mijn grote verbazing bleek het bij nader onderzoek ook niet helemaal uit het luchtledige geplukt. Hoewel de Commissie de afgelopen jaren al enkele hervormingen doorgevoerde op het gebied van de pensionering van haar ambtenaren, bestaan er toch enkele zaken die om verduidelijking vragen.
De Commissie kan onder bepaalde omstandigheden ambtenaren op vervroegd pensioen sturen vanaf de leeftijd van 55 (voor 2004 kon dit nog op 50 jaar), zonder aftrek van pensioenrechten. Sinds 2004 gingen op deze manier bij alle instellingen samen in totaal 387 ambtenaren en tijdelijke personeelsleden met pensioen, waarvan 227 bij de Commissie (dus gemiddeld 38 per jaar). In 2010 zullen er bij de Commissie, na bestudering van het belang van de dienst, vermoedelijk 49 personen voor de regeling in aanmerking komen. Het aantal in aanmerking komende personen voor deze regeling mag nooit groter zijn dan 10% van het totale aantal ambtenaren dat het voorgaande jaar bij alle instellingen samen op grond met vervroegd pensioen is gegaan.
Vindt de minister het normaal dat er in tijden waarin in Europa de wettelijke pensioenleeftijden de hoogte worden ingejaagd, nog zulke privileges bestaan voor de Europese ambtenarij? Begrijpt de minister dat dit soort regelingen vele mensen bijzonder irriteert en zelfs kwaad maakt en daardoor de EU zeer veel schade toebrengt?
Kan de minster tekst en uitleg verschaffen bij deze genereuze pensioenregelingen? Wat zijn de (legitieme) achterliggende redenen van het op vervroegd pensioen sturen van EU-ambtenaren zonder aftrek van pensioenrechten? Aan welke objectieve vereisten moeten EU-ambtenaren voldoen om zulke gunstige pensioneringsvoorwaarden te verkrijgen? Vindt de minister dit een redelijk arrangement? Wat heeft België als lid van de Unie de afgelopen jaren ondernomen om het personeelsbeleid in de EU transparanter en billijker te maken? Is de minister akkoord dat indien de EU de steeds uitdijende kloof wil overbruggen met haar burgers ze af moet van het beeld van verwende en poenscheppende eurocraten, in de eerste plaats door de uitspattingen aan te pakken dit beeld vormen?
Antwoord
Ik kan het geachte lid, in antwoord op zijn vraag, volgende elementen meedelen.
De gewaardeerde collega verwijst naar de hervorming van 2004 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen (Verordening 723/2004) en meer precies naar de toevoeging van art 9(2) van de Bijlage VIII van het Statuut. Zoals vermeld in dit artikel is het inderdaad mogelijk voor Europese ambtenaren om met pensioen te gaan vóór de leeftijd van 63 jaar. De betrokkenen moeten tenminste 55 jaar oud zijn. In dit geval zullen de pensioenrechten in functie van de leeftijd verminderd worden. Het pensioen wordt inderdaad verminderd met 3,5 % voor ieder jaar voorafgaande aan het jaar waarin de ambtenaar recht zou hebben verkregen op een ouderdomspensioen. Deze schikkingen blijven de algemene regel. In sommige gevallen kan het tot aanstelling bevoegde gezag van de Europese instelling de voornoemde mindering niet toepassen op de betrokken ambtenaren. Dit moet onder strikte criteria gebeuren in het belang van de dienst.
De bedoeling van de hervorming van 2004 en in het bijzonder van het vervroegd pensioen was een passend personeelsbeleid te kunnen voeren binnen de diensten van alle EU instellingen (niet alleen binnen de Commissie) in het kader van een interne reorganisatie of wanneer de vaardigheden van de betrokken ambtenaar niet meer zouden beantwoorden aan de nieuwe vereisten van de post. De bedoeling was ook de aankomst van jonge ambtenaren vanuit de nieuwe lidstaten op te vangen als gevolg van de opeenvolgende uitbreidingen van de Unie. Ik verwijs mijn gewaardeerde collega naar het verslag van de Commissie van 8 februari 2010 waarin de Commissie aantoont dat het systeem budgettair neutraal is en “de inspanningen tot verjonging van het personeelsbestand, vooral in instellingen zoals de Commissie die zonder personeelsuitbreiding moeten functioneren” ondersteunt.
Rekening houdend met de huidige financieel-economische uitdagingen – die een algemene inspanning vereisen vanwege alle lidstaten en van de Europese instellingen – vroeg de Raad onder Belgische Voorzitterschap aan de Commissie om vóór mei 2011 een wettelijk voorstel in te dienen ten einde het systeem te hervormen om het beter op die context af te stemmen (Raad Algemene Zaken oktober 2010). In het raam van het nieuwe Meerjarig Financieel Kader zal de Commissie nieuwe wettelijke voorstellen indienen om het Statuut van de Europese Ambtenaren te herzien waaronder het systeem van vervroegde pensioenen. Betreffende deze laatste heeft de Commissie in de mededeling van 29 juni al de volgende maatregelen aangekondigd:
– verhoging van de pensioenleeftijd van 63 naar 65 jaar
– verhoging van de vervroegde pensioenleeftijd van 55 naar 58 jaar
Zie daarover de Communicatie van Commissaris Sefcovic : Adjusting the European Civil Service to the challenges of today beschikbaar op de website van de Commissie.
Deze maatregelen moeten nog besproken worden met de Europese vakbonden. Het dossier zal dan op de tafel van de Raad belanden. België zal dit debat op een constructieve manier benaderen, rekening houdend met de economische noodwendigheden enerzijds en de nood aan een efficiënt ambtenarenapparaat van hoog niveau anderzijds.